ETF’s zijn het ideale instrument om met één druk op de knop brede spreiding te kopen. Maar steeds vaker blijkt dat grote indices sterk afhankelijk zijn van een kleine groep dominante bedrijven, iets wat haaks staat op een kernregel van beleggen. Toch kunnen zulke fondsen in bepaalde situaties wél waardevol zijn.
Het gebrek aan spreiding is geen uitzondering. Neem bijvoorbeeld de MSCI Denmark, waar Novo Nordisk ruim 40 procent van de index uitmaakt, zelfs nadat de maker van de even beroemde als beruchte afslankspuit sinds de top bijna 70 procent van zijn beurswaarde verloor. Dichter bij huis zien we hetzelfde patroon: in de AEX dragen ASML, Shell en Unilever samen ongeveer de helft van de index. En zelfs wereldwijde indices kennen steeds meer zwaargewichten, die van doorslaggevende invloed zijn op het rendement.
Al hoeft specifieke concentratie niet per se negatief te zijn, zolang het onderdeel is van een breed gespreide portefeuille. Soms wil een belegger blootstelling aan de grootste spelers, zoals bij de opmars van megacaps in de VS of de dominantie van chipreuzen in Zuid-Korea.
In andere gevallen is de scheefgroei zo extreem dat een ETF nauwelijks waarde toevoegt. Daarom de vraag: wanneer kan die focus tóch nuttig zijn en wanneer loont het om juist het onderliggende aandeel te kopen?
1. S&P 500 Top 20 — inzet op de allergrootsten
De Amerikaanse S&P 500 wordt de laatste jaren gedomineerd door een selecte groep megacaps. De tien grootste bedrijven zijn inmiddels goed voor meer dan 40 procent van de index, tien jaar geleden was dat nog slechts 17 procent. De iShares S&P 500 Top 20 ETF richt zich op deze hoek van de beurs, door uitsluitend de machtigste namen te volgen.
Dat heeft beleggers geen windeieren gelegd. Sinds eind 2015 behaalde de top 20 van de S&P 500 een rendement van ruim 400 procent, tegenover bijna 300 procent voor de bredere index. De drijvende kracht hierachter is de zogeheten Magnificent 7: bedrijven als Nvidia, Microsoft en Alphabet, die profiteren van de AI-hausse.
De grote namen uit de S&P 500 trekken de kar
Bron: Bloomberg. Cumulatieve rendementen - inclusief herbelegde dividenden – in procenten.
Tegelijkertijd is het steeds lastiger om te voorspellen welke bedrijven de grote winnaars worden. De ontwikkelingen gaan zo snel dat er elke keer andere namen boven komen drijven. Alphabet, het bedrijf achter zoekmachine Google, werd gezien als verliezer door de opkomst van ChatGPT. Maar de aanhoudende inkomstengroei uit advertenties logenstraft deze theorie. De zoekmachine blijft populair en leunt juist op AI om de antwoorden te verbeteren.
Aan de andere kant staat Meta. Niet lang geleden werd de Facebook- en Instagram-eigenaar als een van de tech-winnaars gezien. Nu investeert Meta miljarden in rekenkracht, en kan het beleggers nog moeilijk overtuigen van een duidelijke terugverdientermijn (zie eerdere analyse).
In de chipsector is het al niet anders. Nvidia blijft toonaangevend, maar het tot vorig jaar voor velen onbekende Broadcom wint terrein dankzij zijn maatwerkchips (ASIC’s), die een steeds groter deel van de AI-markt veroveren.
Wie gelooft dat de uiteindelijke winnaars van de AI-race zich vooral onder de allergrootste spelers bevinden — de bedrijven die zowel de middelen als de schaal hebben om de technologische sprong te maken — vindt in de S&P 500 Top 20 ETF een passende oplossing. Toch geldt ook: als AI een bubbel blijkt, dan vallen de grootste bedrijven het hardst.
De vijf grootste posities
|
S&P 500 Top 20 |
Weging |
|
Nvidia |
15% |
|
Apple |
14% |
|
Microsoft |
12% |
|
Alphabet |
12% |
|
Amazon |
8% |
Bron: uitgevende instelling.
2. MSCI Korea — twee bedrijven maken de dienst uit
De MSCI Korea Index behoort dit jaar tot de best presterende indices wereldwijd, met een stijging van rond de 70 procent. Dat succes komt vrijwel volledig op het conto van slechts twee bedrijven: Samsung Electronics en SK Hynix. Samen nemen ze bijna 50 procent van de totale index in, waardoor de overige 80-plus aandelen slechts beperkt bijdragen aan het rendement.
Samsung is bekend bij het brede publiek, met activiteiten die reiken van smartphones en televisies tot halfgeleiders en datacenters. Daarentegen is het kleinere SK Hynix uitgegroeid tot specialist in HBM-geheugen (High-Bandwidth Memory), dat onmisbaar is voor moderne AI-processors en onder meer wordt gebruikt in Nvidia’s toonaangevende chips.
De explosieve vraag naar Nvidia-chips, en daarmee naar HBM, heeft SK Hynix flink in de kaart gespeeld. Analisten spreken zelfs van een aanstaande ‘super cycle’ bij memorychips, waarbij de vraag naar deze halfgeleiders de komende jaren nog verder zal toenemen. De omzet- en winstverwachtingen van de Koreanen schoten daarom omhoog en sinds de zomer is de beurskoers ongeveer verdubbeld.
Samsung laat de index ver achter zich
Bron: Bloomberg. Cumulatieve rendementen - inclusief herbelegde dividenden – in procenten.
ETF als toegangspoort
Het kopen van een Korea-ETF lijkt door de grote afhankelijkheid van twee namen misschien overbodig. Daarnaast heeft zwaargewicht Samsung het met een rendement van meer dan 400 procent het tijdens de laatste 10 jaar een stuk beter gedaan dan de Koreaanse index, die in dezelfde periode ongeveer 200 procent opleverde.
Toch biedt het fonds ook praktische voordelen. Niet alle brokers bieden directe toegang tot de Koreaanse markt, en sommige namen — waaronder SK Hynix — hebben geen Europese of Amerikaanse notering. Voor beleggers die wél gericht blootstelling willen aan deze bedrijven kan de ETF daardoor alsnog een uitkomst zijn.
De vijf grootste posities
|
MSCI Korea |
Weging |
|
Samsung Electronics |
31% |
|
SK Hynix |
16% |
|
KB Financial |
3% |
|
Naver Corp |
2% |
|
Doosan Enerbility |
2% |
Bron: MSCI.
3. Stoxx Europe 600 Media — wat is de toegevoegde waarde?
Soms is het de vraag wat de zin is van een nichefonds dat in de praktijk bijna volledig afhankelijk is van één aandeel. De Stoxx Europe 600 Media ETF is daar een voorbeeld van.
De Europese mediasector is klein en telt slechts acht bedrijven. Binnen die beperkte groep is Universal Music Group (UMG) verreweg het zwaargewicht: het bedrijf neemt bijna 30 procent van de index voor zijn rekening. Daarbovenop heeft Bolloré, dat 18 procent van UMG bezit, een 5 procent weging in de media-index.
AI-disruptie
Het in Amsterdam gevestigde UMG is ’s werelds grootste muzieklabel en verdient zijn geld voornamelijk met muziekrechten. Het ontvangt abonnementsgelden, licenties en royalty’s op zijn enorme catalogus. Denk aan de vergoedingen die het bedrijf ontvangt van streamingdiensten als Spotify voor het gebruik van de muziek van wereldsterren als Taylor Swift.
Dit verdienmodel wordt op de proef gesteld door de opmars van kunstmatige-intelligentietoepassingen. AI maakt het mogelijk om razendsnel nieuwe, door algoritmen gegenereerde nummers te produceren. Dat voedt de vrees dat dergelijke muziek een deel van de vraag naar menselijke artiesten kan vervangen, wat direct raakt aan UMG’s inkomstenstroom.
Het bedrijf reageert daarop met twee strategieën. UMG introduceert samen met streamingsdiensten als Spotify een zogenoemd artist-centric model, dat illegale door AI gegenereerde liedjes vrijwel geen royaltybetalingen toekent. Hierdoor wordt het onaantrekkelijk om zonder licentie kunstmatige muziek te fabriceren en op streamingplatforms te plaatsen.
Tegelijkertijd sluit UMG overeenkomsten met AI-ontwikkelaars die betalen voor het gebruik van muziek uit het UMG-repertoire. Zo denkt het bedrijf juist door AI een nieuwe inkomstenbron te kunnen aanboren.
Sinds de beursgang staat UMG in de min
Bron: Bloomberg. Cumulatieve rendementen - inclusief herbelegde dividenden – in procenten.
Bont gezelschap
De andere ondernemingen in de index hebben weinig raakvlakken met UMG. Het Franse Publicis is een advertentiebureau, terwijl Britse bedrijven Pearson en Informa richten zich op educatie en zakelijke evenementen. De index is daardoor een bont geheel, waarin UMG het grootste deel van het risico en het rendement bepaalt.
Dit leidt tot een voor de hand liggende vraag: als het geloof in het herstel van UMG centraal staat, wat is dan de meerwaarde van een ETF die grotendeels door datzelfde bedrijf wordt gestuurd? In zo’n geval ligt een directe positie in UMG meer voor de hand.
De vijf grootste posities
|
Europe 600 Media |
Weging |
|
Universal Music Group |
29% |
|
Informa |
17% |
|
Publicis |
16% |
|
Pearson |
13% |
|
CTS Eventim |
9% |
Bron: Stoxx.
| De drie ETF’s achter elkaar | ||||||||||||||||||||||||
Bron: uitgevende instellingen. Fondsgrootte in miljoenen euro’s. |
| VEB-lidmaatschap |
|---|
| Nog geen VEB-account? |
| Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen. Indien u lid bent, maar nog geen account heeft kunt u ook klikken op ‘inloggen’ en daarna een account aanmaken. |
|
|
| Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap |